Werkloos | Leeftijd | Toekomstverwachting | Frequentie |
---|---|---|---|
niet | jong | gunstig | 80 |
niet | jong | ongunstig | 40 |
niet | oud | gunstig | 60 |
niet | oud | ongunstig | 40 |
wel | jong | gunstig | 40 |
wel | jong | ongunstig | 60 |
wel | oud | gunstig | 30 |
wel | oud | ongunstig | 50 |
400 |
In een onderzoek naar de gevolgen van toenemende werkloosheid, dat gehouden werd in het midden van de tachtiger jaren onder werkloze en werkende Nederlanders, komen de volgende gegevens over de variabelen 'leeftijd', 'wel/niet werkloos' en 'gunstige/ongunstige toekomstverwachting' op tafel. De onderzoekers veronderstellen dat de resultaten moeten worden verklaard uit de leeftijdsverschillen tussen de respondenten:
- jongeren zijn voor een groter deel werkloos dan ouderen
- jongeren zijn negatiever in hun toekomstverwachting dan ouderen
- tussen de variabelen 'wel/niet werkloos' en 'gunstige/ongunstige toekomstverwachting' bestaat volgens de onderzoekers geen direct causaal verband.
Zet de drie variabelen in een kruistabel en toets of de hypothese van de onderzoekers juist is door epsilon te berekenen. Wat kan je hieruit concluderen?