T is dus -0.48, n 1 =51 en n 2 =51 . Om nu te kijken of deze waarde van T leidt tot verwerping moeten we eerst bepalen wat de waarde is van de linker kritieke grens: t α (deze wordt ook wel aangegeven als −t 1 −α).
Stel we kiezen α=.05 , wat is dan t α?
Nee, dat is niet goed. Je hebt gekeken bij 1 −α=.975 in plaats van 1 −α=.95 .
Goed. Bij ν=100 en 1 −α=.95 is t α=−1.660 . Nu kunnen we verder kijken of de gevonden T tot verwerping van H 0 leidt.
Bijna goed. Je draait echter het teken om: het gaat om de linker kritieke grens. In de tabel vindt u t 1 −α=1.660 . Er wordt echter gevraagd naar t α. En omdat de t-verdeling symmetrisch is geldt t α=−t 1 −α. Wat is nu t α?
Helaas, dat is niet goed. Je hebt gekeken bij 1 −α=.975 in plaats van 1 −α=.95 . Bovendien draai je het teken om: het gaat om de linker kritieke grens. In de tabel vind je t 1 −α. Er wordt echter gevraagd naar t α. Omdat de t-verdeling symmetrisch is geldt t α=−t 1 −α.