Om nu te bepalen waar we de bovengrens van het eerste deciel moeten trekken, gaan we in de kolom ‘frequentie’ van beneden naar boven kijken waar de twintigste waarneming ligt.
In welke rij ligt de twintigste waarneming van ondere af?
cijfer |
frequentie |
|
n=200 |
10 |
7 |
9 |
25 |
8 |
31 |
7 |
39 |
6 |
29 |
5 |
25 |
4 |
13 |
3 |
9 |
2 |
4 |
1 |
1 |
0 |
17 |
Nee, dat was niet goed. Loop de kolom ‘frequentie’ van onder naar boven door en tel steeds de frequenties op.
Nee, dat was niet goed. Loop de kolom ‘frequentie’ van onder naar boven door en tel steeds de frequenties op.
Heel goed! De twintigste waarneming ligt in de kolom van het cijfer 2. Als je de kolom ‘frequentie’ van onder naar boven doorloopt en je telt steeds de frequenties op (17+1+4 = 22) zie je, dat je daar moet stoppen, omdat je dan het laagste schaalpunt hebt waaronder tenminste twintig waarnemingen liggen.
Nee, dat was niet goed. Loop de kolom ‘frequentie’ van onder naar boven door en tel steeds de frequenties op.