cijfer frequentie
n=39
10 1
9 0
8 3
7 9
6 9
5 4
4 8
3 0
2 3
1 0
0 2

?

cijfer frequentie
n=39
9–10 1
6–8 21
3–5 12
0–2 5

Een andere mogelijkheid is, dat je de klassen kiest met een vast aantal schaalpunten, bijvoorbeeld steeds drie schaalpunten. Hier dus 0–1–2 samen, dan 3–4–5, 6–7-8, en voor 9–10—… is er geen derde schaalpunt meer, en in zo’n geval beperk je de klasse dan maar tot twee schaalpunten.