Twaalf mensen hebben afgelopen maand de volgende aantallen voetbalwedstrijden op televisie gezien:
2, 0, 3, 1, 2, 4, 2, 5, 4, 0, 1, 4.
Bereken de variatiebreedte (= spreidingsbreedte) en de standaardafwijking.
Twaalf mensen hebben afgelopen maand de volgende aantallen voetbalwedstrijden op televisie gezien:
2, 0, 3, 1, 2, 4, 2, 5, 4, 0, 1, 4.
Bereken de variatiebreedte (= spreidingsbreedte) en de standaardafwijking.