91 | 103 | 94 | |
85 | 95 | 96 | |
86 | 99 | 91 | |
94 | 104 | 98 | |
86 | 97 | 89 | |
99 | 105 | 99 | |
92 | 101 | 94 | |
95 | 96 | 91 | |
89 | 99 | 93 | |
93 | 101 | 95 | |
910 | 1000 | 940 | |
91 | 100 | 94 |
Zoals reeds gezegd, worden alle data verwerkt in één enkele analyse. In deze analyse wordt uiteraard gekeken naar het verschil tussen de groepsgemiddelden. Hiernaast is er sprake van drie groepsverschillen, namelijk tussen groep 1 en 2, tussen groep 1 en 3, en tussen groep 2 en 3. Tijdens een variantie-analyse worden deze echter tot uitdrukking gebracht in één maat: de tussenvariantie. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het aantal waarnemingen in de groepen. In de inleiding hebben we immers al gezien dat groepsverschillen meer betekenis hebben naarmate de groepen groter zijn.
Kort samengevat is de tussenvariantie een maat voor de verschillen tussen de groepen. Hoe groter de tussenvariantie, hoe groter deze verschillen.