De verschillen tussen de fracties vrouwen en mannen met meer dan 40 geziene overtredingen, wordt rechtséénzijdig getoetst:
H 0 :p 1 =p 2 tegen H a:p 1 >p 2
met de volgende waarden: n 1 =100 ,n 2 =100 ,B 1 n 1 =0.35 ,B 2 n 2 =0.30 ,V=0.05
Bereken de rechter overschrijdingskans P(V≥v).
Nee, dat is niet juist. Heb je misschien de overschrijdingskans voor Z=11.40 bepaald? In dat geval ben je vergeten de wortel te trekken bij de berekening van Z.
Goed zo. Nadat je de gegevens hebt ingevuld kun je de tabel gebruiken om de overschrijdingskans te vinden: P(Z>0.76 )=1 −P(Z<0.76 )=1 −0.7764 =0.2236 . De kans op een verschil in proporties van 0.05 of groter is dus 0.2236.
Helaas, dat is niet goed. Dit is de waarde van Z waarvoor je de rechter overschrijdingskans moet berekenen.
Nee, dat is niet goed. Dit is de waarde van P(Z<0.76 ), maar P(V≥v) is gelijk aan P(Z>0.76 ).