]> Toetsen (79/82) · Dr.Stat

Deze pagina bevat een animatie die niet weergegeven kan worden omdat er geen recente versie van de Flash Plugin aanwezig is. Installeer de Macromedia Flash Player om de animatie te kunnen bekijken.

Dan volgen nu nog eenmaal in het kort de drie factoren die van invloed zijn op de grootte van het onderscheidingsvermogen 1 β van een toets. 1 β wordt groter als:

  1. α groter wordt.
  2. n groter wordt.
  3. De ‘afstand’ tussen de twee hypothesen groter wordt.

Aan deze drie methoden zitten echter ook enkele haken en ogen. Zo wordt als gevolg van het vergroten van α, 1 β wel groter en de kans op een fout van de tweede soort β kleiner, maar niet eerst dan nadat de kans op een fout van de eerste soort groter is geworden. Welk van de twee fouten het zwaarst weegt, is afhankelijk van het toetsingsprobleem.

Wanneer je toetst: H 1 :μ=μ 1 tegen H 2 :μ=μ 2 , dan wordt 1 β groter naarmate μ 2 meer verschilt van μ 1 . Maar door op deze wijze het onderscheidingsvermogen van de toets te verhogen, wordt waarschijnlijk de kans dat H 2 waar is juist verkleint.

Eigenlijk is het alleen verantwoord om n te vergroten. Waar men dan wel voor moet oppassen is, dat men n ook weer niet te groot maakt, omdat je dan alles kunt aantonen.