]> Schatten (34/81) · Dr.Stat

Populatie:
μ=?
σ=10

Steekproef:
n=25
X¯=41
90% betrouwbaarheidsinterval = 37.70 <μ<44.40

Steekproefverdeling:
E(X¯)=μ=?
σ X¯=σn=10 25 =2

Z l=1.65
z r=1.65
1.65 Z1.65

In de derde stap rekenen we dit interval voor Z om naar een interval voor X¯. Dat kan weer via de bekende relatie tussen X¯ en Z: Z=X¯E(X¯)σ X¯=X¯μσ X¯ We kunnen dat eens invullen 1.65 <X¯E(X¯)σ X¯<1.65 en door dit weer anders te schrijven kunnen we de grenzen bepalen 1.65 σ X¯ < X¯E(X¯) < 1.65 σ X¯ X¯1.65 σ X¯ < μ < X¯+1.65 σ X¯ X¯+1.65 σ X¯ > μ > X¯1.65 σ X¯ X¯1.65 σ X¯ < μ < X¯+1.65 σ X¯

Door nu de gevonden X¯ en de berekende σ X¯ in te vullen kunnen we het betrouwbaarheidsinterval berekenen 41 1.65 ×2 < μ < 41 +1.65 ×2 41 3.30 < μ < 41 +3.30 37.70 < μ < 44.30 Op deze manier hebben we bepaald dat we een 90% betrouwbaarheidsinterval krijgen door onder en boven X¯ een stukje van 3.30 te nemen. Het interval loopt in dit geval dus van 37.70 tot 44.30.