Deze pagina bevat een afbeelding die niet weergegeven kan worden omdat er geen recente versie van de Flash Plugin aanwezig is. Installeer de Macromedia Flash Player om de afbeelding te kunnen bekijken.
Er zijn verschillende manieren om uit een populatie een representatieve steekproef te trekken. De bekendste manier is aselect trekken. Dat wil zeggen: het toeval laten bepalen wie er in de steekproef terecht komt, en dan wel zo dat iédereen in de populatie een even grote kans heeft om in de steekproef terecht te komen.
Aselecte trekking wordt ook wel eens willekeurige of random trekking genoemd. Willekeurig heeft echter in deze context niet de betekenis “zoals de onderzoeker het wil”. Als deze bijvoorbeeld een huis-aan-huis enquête doet en willekeurig een aantal huizen mag kiezen, bestaat er een grote kans dat hij bijvoorbeeld alleen huizen bij hem in de buurt kiest, of geen zin heeft om in flats zonder lift de bovenste verdieping te bezoeken. Door dergelijke willekeur is de kans groot dat de steekproef niet representatief is. Omdat mensen eigenlijk nooit echt helemaal volgens het toeval een steekproef kunnen trekken, wordt er meestal gebruik gemaakt van een random-number generator of een lotingstabel.
Een random-number generator is een electronische schakeling (of software) waar alsmaar willekeurige getallen in gegenereerd worden. De meeste computers hebben er tegenwoordig één ingebouwd. Als je een serie getallen uit zo’n random generator noteert, ontstaat een toevalstabel.
Hoe gebruik je nu zo’n serie toevalsgetallen uit een tabel of generator? Eigenlijk is dat heel eenvoudig: eerst nummer je iédereen in de populatie. Dan gebruik je de toevalsgetallen om uit te maken welke nummers uit de populatie in de steekproef terecht moeten komen. Er zijn andere manieren om een steekproef samen te stellen, maar aselecte trekking is vanwege de eenvoud de meest gebruikte manier.