]> Kansverdelingen (46/123) · Dr.Stat

Deze pagina bevat een animatie die niet weergegeven kan worden omdat er geen recente versie van de Flash Plugin aanwezig is. Installeer de Macromedia Flash Player om de animatie te kunnen bekijken.

Als vierde eigenschap van de functie van de normale verdeling wordt een aantal vuistregels gegeven:

  1. Voor de normale verdeling geldt dat tussen μσ en μ+σ, 68% van de totale oppervlakte van de dichtheid ligt. Bij kansverdelingen is de oppervlakte als een weergave van de grootte van de kans te beschouwen. Dus de kans op een waarneming tussen μσ en μ+σ is gelijk aan .68, of formeel: P(μσ<X<μ+σ)=.68 . Dit kan ook op een andere manier geïnterpreteerd worden: 68% van de waarnemingen ligt tussen μσ en μ+σ. Dit is een vuistregel die de mogelijkheid geeft kansen grofweg te schatten als er geen tabel ter beschikking is.
  2. Eenzelfde vuistregel is te geven voor de kans tussen μ2 σ en μ+2 σ. Tussen deze twee waarden ligt 95% van de oppervlakte, dus: P(μ2 σ<X<μ+2 σ)=.95 . Ook hier geldt dat de kans op een waarneming tussen μ2 σ en μ+2 σ gelijk is aan .95, ofwel 95% van de waarnemingen zal liggen tussen μ2 σ en μ+2 σ.
  3. Tenslotte als derde: P(μ3 σ<X<μ+3 σ)=.997 . Dit betekent dat vrijwel alle waarnemingen (99.7%) tussen de waarden μ3 σ en μ+3 σ zullen liggen, ofwel dat de kans op een waarneming tussen μ3 σ en μ+3 σ vrijwel een zekerheid is. Uit de vuistregel dat 99.7% van de waarnemingen ligt tussen μ3 σ en μ+3 σ kun je concluderen dat een normale verdeling ongeveer 6 standaardafwijkingen breed is. Dit is vooral bij tekenen een heel handig hulpmiddel. Onthoudt dit dus goed!