Deze pagina bevat een afbeelding die niet weergegeven kan worden omdat er geen recente versie van de Flash Plugin aanwezig is. Installeer de Macromedia Flash Player om de afbeelding te kunnen bekijken.
Uit een groep van 10 personen wordt aselect een persoon gekozen. De gebeurtenis A is ‘de gekozen persoon draagt zwarte schoenen’, de gebeurtenis B is ‘de gekozen persoon is een vrouw’. De groep is hier weergegeven.
Dat is goed. Er zijn 10 personen, ieder persoon heeft .1 kans om gekozen te worden. De gebeurtenis ‘de gekozen persoon draagt zwarte schoenen en is een vrouw’ bestaat uit één persoon. De kans op deze gebeurtenis is dan ook .1.
Dat is niet het goede antwoord. Je hebt nu P(B), de kans dat een persoon met zwarte schoenen wordt gekozen, gegeven. U moet de kans op A∩B, de doorsnede van A en B, berekenen. Dat is dus de kans dat de gekozen persoon zwarte schoenen draagt en een vrouw is.
Dat is niet goed. Je hebt nu de kans gegeven dat de gekozen persoon een vrouw is. Er wordt gevraagd naar de kans op A∩B, de doorsnede van A en B, dus de kans dat de gekozen persoon een vrouw is en zwarte schoenen draagt. Bedenk eerst hoeveel van die vrouwen er zijn en bereken dan de bijbehorende kans.