In een kansexperiment met uitkomstenruimte U en twee onafhankelijke gebeurtenissen A en B is gegeven:
P(A)=1 /3 ,
P(B)=2 /3 .
Nee, dat klopt niet. A∪B is geen lege vezameling.
Bijna goed, alleen heb je de doorsnede berekend en niet de vereniging. Als je nu alle gegevens in de somregel invult kom je op de gevraagde kans.
Juist. Omdat A en B onafhankelijk zijn geldt P(A∩B)=P(A)×P(B)=1 3 ×2 3 =2 9 . Met de somregel is dan de kans op de vereniging te bepalen: P(A∪B)=P(A)+P(B)−P(A∩B)=2 3 +1 3 −2 9 =7 9 .
Nee, dat is niet goed. U gaat er vanuit dat de doorsnede leeg is. Disjuncte gebeurtenissen zijn altijd afhankelijk. Omdat hier sprake is van onafhankelijke gebeurtenissen moet u de kans op de doorsnede nog van het door u gegeven getal aftrekken.