G1 G2 G3
6 9 12
9 10
8 8
8 11
7 12

In een onderzoek naar hardlopen wordt de voetsnelheid in de zwaaifase gemeten bij drie verschillende groepen hardlopers, aangeduid met G1, G2 en G3. Elke groep bevat 5 lopers. Op basis van de 15 waarnemingen berekent de onderzoeker de totaalkwadratensom(=57,33) en de binnenkwadratensom (=20,4). Daarna gaan 4 individuele gegevens in groep G3 verloren en resteert de gegevenstabel zoals hiernaast staat afgebeeld (de voetsnelheid is uitgedrukt in m/s).

Welke van de onderstaande uitspraken is waar?