Er is een misdaad gepleegd op het Rokin in Amsterdam en er is bloed gevonden op de plaats van het misdrijf. Het bloed is van een type dat bij slechts 1% van de bevolking voorkomt. Een verdachte met de betreffende bloedgroep wordt aan de rechter voorgeleid.
De officier van justitie voert aan dat er slechts een kans is van 1/100 dat de beklaagde tot deze bijzondere bloedgroep zou horen als hij onschuldig zou zijn. De kans dat hij schuldig is, moet dus wel gelijk zijn aan 0.99. Hij eist daarom een veroordeling.
De advocaat van de verdachte brengt daar tegen in dat het misdrijf is gepleegd in een stad van 800.000 inwoners en dat er dus ongeveer 1000 inwoners zijn die tot deze bloedgroep behoren. De kans dat de verdachte schuldig is, is dus slechts 0.00000125 en de advocaat eist daarom vrijspraak.