Met behulp van ϕ kun je dus bekijken of er een verband is tussen variabelen. ϕ voldoet echter ook nog niet geheel aan de eisen van een associatiemaatstaf. ϕ is namelijk afhankelijk van de grootte van de tabel; naarmate er meer rijen en kolommen in de tabel voorkomen is ϕ groter. Zo kan ϕ groter worden dan 1 en hiermee voldoet ϕ niet meer aan de eisen van associatiemaatstaven.
De maximale waarde van ϕ 2 wordt bepaald door het aantal rijen òf het aantal kolommen, al naar gelang welk van deze twee het kleinste is.
We moeten ϕ 2 onafhankelijk maken van het aantal rijen en het aantal kolommen en dat doen we door ϕ 2 te delen door de kleinste van de twee minus 1, (dit noemen we ϕ max 2 ):
ϕ 2 ϕ max 2
Er ontstaat dan een grootheid die altijd een uitkomst tussen 0 en 1 oplevert, ongeacht het formaat van de tabel (en ook ongeacht de grootte van N).
