]> Correlatie toetsen (74/90) · Dr.Stat

Deze pagina bevat een afbeelding die niet weergegeven kan worden omdat er geen recente versie van de Flash Plugin aanwezig is. Installeer de Macromedia Flash Player om de afbeelding te kunnen bekijken.

Het berekenen van het betrouwbaarheidsinterval met ζ, zoals je zojuist hebt gezien is alleen nauwkeurig bij steekproeven groter dan 50. Bij kleinere steekproeven kan men gebruik maken van de nomogrammen voor betrouwbaarheidsgrenzen van F.N. David.

Hier zie je een nomogram voor de betrouwbaarheidsgrenzen van ρ bij een betrouwbaarheidsniveau van .95. Op de horizontale as staat de steekproefcorrelatie R aangegeven. Op de vertikale as staat de populatiecorrelatie ρ. De kromme lijnen staan voor de verschillende waarden van n.

Het betrouwbaarheidsinterval voor een bepaalde R wordt gevonden door een vertikale lijn onder de R-waarde naar beneden te trekken. De vertikale lijn snijdt 2 maal een kromme met een bepaalde n-waarde. Door vanuit deze snijpunten horizontale lijnen naar de populatiecorrelatieas te trekken vind je de onder- en de bovengrens van het interval.