Deze pagina bevat een afbeelding die niet weergegeven kan worden omdat er geen recente versie van de Flash Plugin aanwezig is. Installeer de Macromedia Flash Player om de afbeelding te kunnen bekijken.
In een populatie is de correlatie tussen twee variabelen ρ=0 . Er wordt een oneindig aantal steekproeven uit deze populatie getrokken en de steekproefverdeling voor de correlatie tussen de variabelen uit de steekproeven wordt bepaald.
Welke van de hier weergegeven steekproefverdelingen is in dit geval van toepassing?
Nee, dat is heel erg fout. Op de horizontale as staat de waarde van de steekproefcorrelatie aangegeven. In de door jouw aangewezen grafiek wordt deze kleiner dan -1. Een correlatie kan nooit groter dan 1 of kleiner dan -1 worden. Dat heb je in de vorige vraag gezien.
Juist! Steekproefverdeling B hoort bij ρ=0.
Steekproefverdeling A bestaat niet omdat de R nooit kleiner dan -1 kan worden. Steekproefverdeling C hoort bij ρ=.7 . Steekproefverdeling D tenslotte hoort bij ρ=−.7 .
Nee, dat is niet goed. De door jouw aangewezen grafiek heeft een top boven de waarde .7. Dat betekent dat in de meeste steekproeven een correlatiecoëfficiënt in de buurt van .7 wordt gevonden. De steekproeven komen dus uit een populatie met een ρ=.7 .
Nee, dat is niet goed. De door jouw aangewezen grafiek heeft een top boven de waarde -.7. Dat betekent dat in de meeste steekproeven een correlatiecoëfficiënt in de buurt van -.7 wordt gevonden. De steekproeven zijn dan getrokken uit een populatie met een correlatie van ρ=−.7 .