Deze pagina bevat een afbeelding die niet weergegeven kan worden omdat er geen recente versie van de Flash Plugin aanwezig is. Installeer de Macromedia Flash Player om de afbeelding te kunnen bekijken.
Het aantal werkende vrouwen in de geïndustrialiseerde landen is de laatste 30 jaar sterk toegenomen. Nederland blijft, vergeleken met landen als Duitsland en Zweden, achter bij deze ontwikkeling. Hoger opgeleide vrouwen hebben vaker een baan dan vrouwen met minder scholing. In Nederland bestaat een correlatie van r=.70 voor het aantal jaar opleiding na de middelbare school en het aantal uur werk per week. Het opleidingsniveau van Nederlandse vrouwen is vergelijkbaar met dat van Zweedse vrouwen. Een onderzoekster vraagt zich daarom af of in Nederland de samenhang opleiding-werk minder sterk is dan in Zweden. Zij ondervraagt 100 Zweedse vrouwen en vindt een correlatie van r=.80 voor opleiding en werk. Kan hieruit geconcludeerd worden dat in Zweden het verband werk-opleiding significant sterker is dan in Nederland?
Hoe luidt in dit onderzoek de alternatieve hypothese H a?
Dat is niet goed. De correlatie van .70 is gegeven. De onderzoekster is geïnteresseerd in de correlatie tussen werk en opleiding voor Zweedse vrouwen. Zij verwacht dat deze hoger is dan bij Nederlandse vrouwen.
Nee, dat is niet goed. Zoals je hebt gezien in de vorige vraag is dit de nulhypothese.
Prima! De onderzoekster wil weten of het verband tussen werk en opleiding voor Zweedse vrouwen sterker is dan in Nederland. De alternatieve hypothese verwoordt deze vraag H a: In Zweden is de samenhang tussen werk en opleiding r>.70 .
Helaas. De onderzoekster vindt een correlatie van r=.80 in de steekproef van 100 Zweedse vrouwen. De onderzoekster wil weten of in Zweden de samenhang sterker is dan in Nederland. Hoe groot is de correlatie in Nederland en wat is dan H a?