Deze pagina bevat een afbeelding die niet weergegeven kan worden omdat er geen recente versie van de Flash Plugin aanwezig is. Installeer de Macromedia Flash Player om de afbeelding te kunnen bekijken.
De keuze van het significantieniveau α is van invloed op de beslissing over het al dan niet verwerpen van H 0 . We kozen in het voorbeeld voor α=.05 en verworpen de nulhypothese. Hadden we voor α=.01 gekozen, dan zouden de linker en rechter kritieke grenzen liggen op 17 en 43. Bij α=.01 ligt het gevonden steekproefresultaat dus niet in het kritieke gebied. We kunnen de nulhypothese dan ook niet verwerpen bij α=.01 . We komen hier straks nog op terug.
In dit geval, waarin we hadden gekozen voor α=.05 , is de juiste beslissing dus het verwerpen van de nulhypothese. Maar wat betekent dat nu in de praktijk? Met andere woorden: wat kun je concluderen nu je de nulhypothese hebt verworpen?
Het feit dat H 0 is verworpen houdt in:
- dat er reden is om aan te nemen dat 19% van de Nederlandse studentenbevolking PvdA stemt.
- dat er geen reden is om aan te nemen dat 30% van de Nederlandse studentenbevolking PvdA stemt.
Helaas, dit is niet het goede antwoord.
Goed zo! Gezien het steekproefresultaat is er voldoende reden om de nulhypothese op het gekozen significantieniveau te verwerpen. Op grond van de gegevens van deze steekproef is dus niet aan te tonen dat 30% van de Nederlandse studentenpopulatie PvdA stemt. Je kunt niet zeggen dat dan 19% van de Nederlandse studentenbevolking PvdA stemt. Dit resultaat kan namelijk gewoon toeval zijn. Het is zeer waarschijnlijk dat je bij een volgende steekproef een ander steekproefresultaat krijgt.