]> Toetsen (11/82) · Dr.Stat

Deze pagina bevat een afbeelding die niet weergegeven kan worden omdat er geen recente versie van de Flash Plugin aanwezig is. Installeer de Macromedia Flash Player om de afbeelding te kunnen bekijken.

De vraag is hoe men de kritieke grenzen kiest. In het algemeen geldt dat men de kans klein wil houden om een nulhypothese te verwerpen die waar is. Zo ook in het geval van de munt. Het blijft vervelend een eerlijk persoon van bedrog te beschuldigen. Dat risico wil men dus minimaliseren.

Kortom, het komt erop neer dat je een zeker risico moet durven lopen om H 0 te kunnen verwerpen ten gunste van H a. Zou je dit namelijk niet doen – dat risico nemen dus – dan kun je a priori nooit aantonen dat bijvoorbeeld de munt onzuiver is en hoef je het experiment dus ook niet uit te voeren.

In de statistiek is de gewoonte ontstaan om voor deze kans, de kans om H 0 ten onrechte te verwerpen, een waarde van .05 of .01 te kiezen. Dat wordt een acceptabel risico geacht. Deze kans wordt het significantieniveau van de statistische toets genoemd en heeft als aanduiding de letter α (spreek uit als ‘alpha’). De keuze van de waarde van het significantieniveau wordt genoemd, is in wezen arbitrair. In navolging van Fisher zijn de meest gehanteerde waarden 0.05 en 0.01.