Bij de alternatieve kansverdeling is er sprake van twee en niet meer dan twee mogelijke gebeurtenissen (of uitkomsten). Vandaar de naam alternatieve verdeling.
Voorbeelden van twee elkaar uitsluitende gebeurtenissen zijn succes-mislukking, blauw-niet blauw, man-vrouw, 0–1, kop-munt, goed-fout, kortom een dichotomie. Meestal wordt gebruik gemaakt van de dichotomie succes-mislukking, weergegeven met de getallen
Bij de alternatieve kansverdeling wordt altijd één trekking (of je nu een kaart trekt, een munt de lucht ingooit of een geboorte gadeslaat, je spreekt in de kansrekening gewoonlijk van een trekking) verricht.
Voorbeelden van een alternatieve verdeling zijn:
- het één maal gooien met een munt.
- het maken van één meerkeuzevraag.
- het één maal gooien met een dobbelsteen (bijvoorbeeld wel of geen 6).