Deze pagina bevat een afbeelding die niet weergegeven kan worden omdat er geen recente versie van de Flash Plugin aanwezig is. Installeer de Macromedia Flash Player om de afbeelding te kunnen bekijken.

Transformaties veranderen iets aan de schaal waarop gemeten wordt. Bij lineaire transformaties verandert de afstand tussen punten, èn het nulpunt verschuift. Maar de verhouding van de afstanden tussen punten blijft gelijk: àlle afstanden worden met dezelfde faktor vergroot of verkleind.

Doordat het nulpunt door lineaire transformaties verschuift, blijft bij zo’n transformatie het karakter van de ratioschaal niet bewaard. De verhoudingen tussen de afstanden blijft echter gelijk, en je kunt data op een ratioschaal dus wel transformeren, maar je krijgt dan een intervalschaal: wèl gelijke afstanden tussen de meetpunten, maar géén absoluut nulpunt.

Doordat verhoudingen tussen meetpunten gelijk blijven bij lineaire transformatie kan een intervalschaal gewoon getransformeerd worden.

Bij de ordinale en nominale schaal is een lineaire transformatie meestal niet zinvol: transformeren is bij deze schalen eigenlijk alleen een andere naam geven aan de meetpunten.