Voor de volgende vragen moet je weten wat ’states’ en ‘traits’ zijn.
In de psychologie wordt wel eens onderscheid gemaakt tussen tests die ’states’ meten en tests die ’traits’ meten. Een ‘state’ is een tijdelijke toestand, bijvoorbeeld even ‘in een slechte bui zijn’.
Een ‘trait’ is een meer permanente eigenschap, bijvoorbeeld ‘een introvert karakter’...
Een aantal mensen vullen herhaald ‘state’- en ‘trait’- tests in. De resultaten zijn op beide tests steeds anders. Welke uitspraak is waar ?
Dat is Juist. Als een ‘trait’-test steeds andere resultaten oplevert is de test waarschijnlijk niet betrouwbaar, je meet namelijk een min of meer stabiele eigenschap. Van een goede ‘state’-test verwacht je juist wèl dat er bij herhaalde afname veranderingen kunnen optreden.
Betrouwbaarheid betekent bij zo’n test niet onveranderlijkheid, maar nauwkeurigheid van meten. Een andere score voor eenzelfde persoon is bij nauwkeurig meten het gevolg van de gewijzigde stemming.
Helaas, dat is niet het juiste alternatief.
Helaas, dat is niet het juiste alternatief.